1header_hansvervoort.jpg - Rinus Ferdinandusse

Welkom op de website van Hans Vervoort

Rinus Ferdinandusse

 

Ook als zeurpiet een groot stilist


 

[Schrijver Hans Vervoort was aanvankelijk marktonderzoeker en later uitgever bij de Weekbladpers, de firma die speciaal was opgericht om Vrij Nederland tot bloei te brengen. Vrijwel dagelijks had hij contact met de onlangs overleden hoofdredacteur van de krant, Rinus Ferdinandusse. Hij noteerde een aantal saillante momenten uit de relatie, deels ontleend aan zijn trilogie Het bedrijf die tussen 2007 en 2010 verscheen.]


Rinus huisde in een grote hoekkamer op de eerste verdieping van het gebouw Raamgracht 4. Hij zat aan een lange conferentietafel die geheel was overdekt met boeken, kranten, tijdschriften.
Hij was een kleine man, massiever gebouwd dan je op het eerste gezicht dacht. Op zijn hoofd een onstuimige bos golvend haar, de Abe Lenstra van de journalistiek. Met zijn alerte donkere kraalogen sloeg hij elke beweging van zijn gast gade, ook zijn gezicht stond op interesse. Op zomerse dagen kon het gebeuren dat Rinus zijn das had afgedaan en enkele knopen van zijn overhemd had geopend. Een royale portie krullend donker haar was dan te zien. Zou Rinus ermee willen pronken? Dat moest haast wel, hij was niet iemand die zomaar iets deed.
 ‘Ik haal koffie voor je,’ zei Rinus en hij stond op, ‘we hebben thermoskannen en soms kopjes. Als iemand de moeite heeft genomen ze eindelijk eens af te wassen.’
Er was natuurlijk geen sprake van dat hij de vrouwen van het redactiesecretariaat kon vragen koffie te brengen.
Hij liep naar het redactiekeukentje om de hoek en bleef geruime tijd weg. Huishoudelijk gemopper behoorde tot Rinus’ standaardonderwerpen.

Tijdens de rage van het ontstaan van 'collectieven' in de jaren ’60 en ‘70 was voor Vrij Nederland een redactiestatuut overeengekomen waarin de redactie alle macht kreeg. ‘Meegeven’ was voor leidinggevenden het beste antwoord op de democratiseringsgolf van die tijd en niemand die dat beter kon dan Rinus die zijn functie bij voorkeur omschreef als ‘ik zit de redactievergadering voor’.
Hij leek ook geen behoefte te hebben aan macht, invloed was voor hem genoeg. ‘Als ik vind dat ergens een artikel over geschreven moet worden laat ik een ballonnetje los en wacht af. Als ik zeg dat ik het graag geschreven wil zien, zet iedereen zich schrap, dus gooi ik het luchtig in de groep. Soms pakt iemand het op, soms moet ik het nog een paar keer opwerpen. Maar bijna altijd lukt het. Dan zegt een paar weken later iemand tegen mij: ik heb een idee voor een artikel. Wat vind jij ervan? En dan zeg ik: goed idee, meteen doen! Je zaait je ideetjes uit en soms komen ze op.’

Het was zijn stijl om zijn gesprekspartner op het verkeerde been te zetten door een vraag met een wedervraag te beantwoorden en zelf nimmer een duidelijke uitspraak te doen. Behalve als je er niet op verdacht was, dan kon Rinus ineens zoiets zeggen als: maar die man deugt toch niet? Of een andere krasse uitspraak doen, vaak gevolgd door een vreemd hol gelach of een klap op tafel die toch weer twijfel zaaide aan de ernst van de mededeling. Maar normaal gesproken liet hij alleen dingen doorschemeren. Rinus was enigmatisch.

Héél soms liet hij even zichzelf zien, een aardige man met veel emoties en ergernissen die hij - eenmaal in functie - vakkundig onderdrukte. Toen ik in 1988 uitgever van het blad werd ontving ik bijna wekelijks mistroostige of ronduit pissige memootjes van Rinus, die steevast begonnen met een zin als ‘Je zal wel denken daar heb je hem weer’ of ‘Ik weet wel dat ik er niks over te vertellen heb’, waarna een klacht volgde over het ontbreken van wc-rollen in de redactionele toiletten, of tl-lampen die al lange tijd stuk waren, koffiebekertjes die niet pasten in de koffiebekerhouders of een ander manco. Rinus bleef ook als zeurpiet een groot stilist. Ik gunde het hem dat hij in zijn contact met de uitgever stoom afblies en ik reageerde op elke klacht, hoe klein ook.
 
Waarom stond de inhoudsadvertentie van VN niet altijd op pagina drie in de dagbladen? Konden we dat niet afdwingen? En waarom zonden we de advertentietekst per fax? ‘Want wat gebeurt er met die fax?’ riep hij bitter, en legde uit dat zo’n fax gegarandeerd in handen kwam van een bureauredacteur die de inhoud snel overbriefde aan de hoofdredactie zodat het dagblad de primeur zou kunnen stelen voordat het opinieweekblad verscheen.
Een echt bewijs was nog niet geleverd, gaf Rinus toe, maar dat kwam alleen omdat de onthullingen van Vrij Nederland de laatste maanden niet de moeite van het stelen waard waren. Een typisch Ferdinandussiaanse snee in eigen vlees.

Mijn favoriete Rinus-klacht: ‘Waarom is ons pensioen een handgeschreven getal onder een brief van een verzekerings-maatschappij die steeds van naam verandert?’ Met behulp van de personeelsfunctionaris lukte het me die cijfers te begrijpen en Rinus’ twijfels te verminderen. Hij heeft gelukkig 26 jaar van dat pensioen kunnen genieten. Dik verdiend wat mij betreft.

(Dit artikel verscheen in de opiniekrant Argus, 17 augustus 2022)

 

(Tekening gemaakt door advertentieverkoper Nico Bakker)