1header_hansvervoort.jpg - Laatste ronde!

Welkom op de website van Hans Vervoort

Laatste ronde!

Waarom kunnen Aziaten zo slecht tegen alcohol? Dat is bekend, de meeste Aziaten en Arabieren missen, tot op de dag van vandaag, een bepaald enzym in hun lichaam dat helpt bij de afbraak van alcohol, waardoor drinken bij hen snel leidt tot een roes en blozende wangen.

Maar hoe komen de Europeanen dan wél aan dat enzym?

Dat is een kwestie geweest van stug doordrinken.

Zoals bekend liep men vroeger dag in dag uit in licht aangeschoten toestand rond. Schoon water was, vooral in de steden, zelden beschikbaar. Maar bier werd gebrouwen met schoon drinkwater en was dus een goed alternatief. Ook had men ontdekt dat alcohol de drank zuiverde.

Tussen 1350 en 1500 dronk men in Nederland per hoofd van de bevolking zo'n 400 liter bier per jaar en in de eeuw daarna, dankzij de consumptie van gezouten vis en gezouten vlees steeg dat zelf tot 6 liter per dag! Weliswaar had dat bier maar 2% alcohol, maar omgerekend naar het huidige 5% bier komt dat toch neer op 2.4 liter per persoon per dag!

Een vrolijke tijd moet dat geweest zijn. Omdat de mens nu eenmaal instinctief de behoefte heeft te blijven functioneren maakte het lichaam van de Europeanen na eeuwenlang stevig innemen uiteindelijk het enzym aan dat de afbraak van alcohol versnelde. Men leerde alcohol te verdragen en de Gouden Eeuw kon beginnen.

Het destijds nuttige enzym is voor de huidige Europeaan sinds de uitvinding van het kraanwater eigenlijk alleen maar lastig. Zo is dronken worden voor ons een dure liefhebberij geworden, want waar Chinezen en Japanners al na één glaasje in gezang uitbarsten (vandaar al die karaoke-bars in Azië) hebben de meeste Europeanen heel wat meer nodig.

Als we iets slimmer waren geweest hadden we dat kunnen voorkomen. Want wat was uiteindelijk de oorzaak van het verschil tussen Europeanen en Aziaten?

Terwijl in de eeuwen vóór de uitvinding van het schone kraanwater de Europeaan maar één keuze had: aangeschoten door het leven gaan of te sterven, hadden de Aziaten een ander middel ontdekt . Ze dronken thee. Om thee te kunnen maken moest er kokend water zijn. En gekookt water bleek gezond.
Zo bleven de thee-drinkende Aziaten ziektevrij en hadden dus de antiseptische werking van alcohol niet nodig.
Dát was de reden waarom zij niet het evolutionaire.enzym ontwikkelden dat de Europeanen al eeuwen met zich meedragen.

Wie is er nu beter af? Dat lijkt me moeilijk te bepalen. Want wat bij de Europeanen in vroeger tijden vanzelf geschiedde: een levenslange roes dankzij de dagelijkse alcohol-inname, misten de Aziaten natuurlijk.

Maar omdat het leven nu eenmaal vráágt om troostmiddelen gingen zij massaal aan de opium. En ik zit nu te wachten op het onderzoek dat aantoont waarom Europeanen zo slecht kunnen tegen opiaten. Er is vast wel een enzym of daaromtrent dat de Aziaten wel ontwikkeld hebben en dat Europeanen missen.

 

Deze column verscheen in het tijdschrift East (2012-2).