1header_hansvervoort.jpg - Jan Arends: zelfmoord of maidenvlucht?

Welkom op de website van Hans Vervoort

Jan Arends: zelfmoord of maidenvlucht?


Het idee dat de mens op eigen kracht kan vliegen is sinds Icarus nooit verdwenen. Zo wilde op 4 februari 1912 de in Parijs wonende Oostenrijkse kleermaker Franz Reichelt bewijzen dat zijn vliegpak-met-vleugels een veilige vlucht vanaf de Eiffeltoren mogelijk zou maken. Er zijn filmopnamen gemaakt van die poging, ook nu nog te zien en wel op youtube. Reichelt staat op het eerste dek van de toren en lijkt even te aarzelen of hij de sprong zal wagen. Even later doet hij het toch en valt dan als een baksteen naar beneden. De samengestroomde menigte zal - na enig afgrijzen - ontevreden naar huis gegaan zijn. Wéér niet gelukt.

Ook de Nederlandse schrijver Jan Arends  probeerde het en ook hij vergeefs.
Jeroen Brouwers beschrijft in zijn - terecht veelgeprezen – De Laatste Deur de dood van Jan Arends als een zelfmoord. En dat is vreemd want hij legt in dit boek over zelfmoord van schrijvers strenge normen aan voor wie wél of niet mag bogen op een geslaagde zelfdoding. Overmatig drankgebruik of een overdosis drugs zijn niet acceptabel zolang niet bewezen is dat het expliciet gebeurde om te sterven. Die strengheid is terecht vind ik. Als Jan en Alleman in een boek als De Laatste Deur terecht kunnen komen is het eind zoek!
Om Brouwers goed te informeren zond ik hem een jaar of wat geleden mijn informatie over de werkelijke oorzaak van Jan Arends overlijden. Hij heeft dat wel als een 'Terzijde' in de Laatste Deur opgenomen, maar in de zeer aimabele correspondentie die we na verschijnen van het boek hadden hield hij stijf en strak vol dat het toch zelfmoord was. 
Men oordele zelf.
In augustus 1983 huurde ik een werkkamer in Het Nieuwe Huis, het appartementencomplex waar Jan Arends woonde. Bij het tekenen van het huurcontract kwam ik in een vervreemdend gesprek met de beheerster van het gebouw.
Die conversatie nam ik letterlijk op in mijn roman Het Tekort die in 1988 verscheen. Veel in die roman is verzonnen maar dit gesprek heeft echt plaats gehad. In mijn verslag maakte ik één foutje: Arends woonde op de vijfde verdieping, niet de vierde. Mijn gesprek met de directrice gaf me een heel andere kijk op Arends laatste momenten.

Op het Roelof Hartplein vond ik zonder moeite het gebouw waar ik moest zijn: een in Amsterdamse stijl opgetrokken hotelachtig geheel. Linksonder was de openbare bibliotheek gevestigd en daarboven verdiepingen met veel ramen. Een houten draaideur gaf toegang tot een grote rnaar sobere hal met veel sansevieria's in grote potten, en in de verte een brede marmeren trap.
Mevrouw K. van der Jagt had ik een keer aan de telefoon gehad vanuit Tilburg en ze riep door het apparaat alsof ze de afstand zonder bedrading wilde overbruggen. Ze bleek klein en gezet, maar formidabel. Ze reikte me haar linkerhand, de rechterarm hing doelloos naast haar lichaam, een afgedankt onding.
We gingen door de formaliteiten van het lidmaatschap van de coöperatie en statiegeld voor de sleutel en ik wachtte op een goed moment om te vragen: 'Is dit niet het pand waar Jan Arends is overleden?'
'Ach meneer, die arme man. Hij was schrijver, wist u dat?'
'Jazeker.'
'Er is zo'n hoop onzin over geschreven. Wat me het meest ergert is dat men zegt dat hij zelfmoord gepleegd heeft. Wat een idioterie.'
'Ach.'
'En dat hij zo'n onaangenaam mens zou zijn, dwaasheid. Hij was een heel aardige en attente huurder. Iedereen heeft hier zijn eigen leven en wat ze ermee doen moeten ze zelf maar weten. De een zie je nooit, de ander komt nog wel eens een praatje maken. En meneer Arends kwam geregeld buurten in het kantoor, hij had weinig om handen. Vaak zei hij ''mevrouw van der Jagt, ik weet dat ik vliegen kan." En dan zei ik "meneer Arends, ik zou het toch maar niet proberen als ik u was." En dan lachte hij wat. Maar uiteindelijk heeft hij het toch een keer geprobeerd. En hij woonde op de vierde verdieping!'
Ik was geheel verrast. 'Volgens u wilde hij alleen maar vliegen?'
Mevrouw van der Jagt was niet het type voor twijfels. 'Ik weet het zeker. Hij had ook een stellage gebouwd in zijn raam, een soort landingsplatform. Maar ja, dat liep dus mis.'
Ze kreeg kennelijk plotseling het gevoel dat het een wat ongeloofwaardig verhaal was en zweeg abrupt.
'Een landingsplatform?' probeerde ik nog.
'Ja, een soort stellage. Hij had geen balkon, namelijk. U ook niet, trouwens, dat wist u toch, hoop ik?'
Ik knikte en kreeg de sleutel mee. Peinzend liep ik de trap op. Jan Arends, met zo'n naam zou je de neiging kunnen krijgen om te gaan vliegen. En dat platform kon ze niet verzonnen hebben. Een korte maidenvlucht met fataal resultaat, een onervaren arend die na zijn eerste rondje de landingsplank mist en met al uitgestrekte poten naar beneden stort. Het had wel iets.

Ik kan me wel voorstellen dat Jeroen Brouwers deze verklaring van Jan Arends dood als te onwaarschijnlijk beoordeelde. Maar als hij mevrouw van der Jagt had ontmoet – géén wazig type – zou hij haar geloofd hebben. Net zoals ik dat deed en doe.


(Deze column verscheen eerder in de krant Argus, 11 juli 2017)