1 juli, Keti Koti
Terecht wordt op deze datum gevierd dat in 1863 de slavernij werd beëindigd.
En terecht dat we nu verfoeien wat er in die tijd gebeurde.
Wat ik wel vreemd vind is de groeiende behoefte bij onze huidige overheden om excuses te maken voor wat men in die tijd deed. En dat ook namens mij!
Dat heb ik nooit begrepen.
Want in vroeger tijden was er maar één recht, het recht van de sterkste.
Dat gold in de hele wereld en die wereld was dan ook - naar onze huidige opvattingen – vol onrecht.
Wat men elkaar in die tijd straffeloos kon aandoen is met geen pen te beschrijven.
Er zou bijvoorbeeld alle reden zijn om de koning van Hispanje eens te laten weten dat het op weerloze burgers inhakken volgens onze huidige opvattingen geen pas gaf.
Toch deed zijn leger dat in de 16e en 17 eeuw in diverse Nederlandse steden. Je zou in het kader van de huidige excuses-voor-het-verleden-trend verwachten dat wij de koning van Hispanje daarop aanspreken. Maar het tegendeel is het geval. We laten in ons volkslied weten hem nog steeds te eren. Kijk, dát is klasse.
Mede daarom vind ik het maken van excuses voor het slavernij-verleden ook niet nodig.
Je kan op die manier wel aan de gang blijven. De Romeinen waren geen lieve jongens, integendeel. Maar hoor je van Italiaanse kant ooit een excuus? Nee, en dat is terecht.
Zo moeten we naar mijn idee ook naar de slavernij kijken: totaal fout in onze ogen, maar destijds de gewoonste zaak van de wereld.
In Europa zelf was slavernij lange tijd normaal totdat het in de Middeleeuwen verkieslijker werd (want goedkoper!) om arbeiders uit te buiten.
In Afrika was slavernij eveneens een gewone zaak. Big business werd het toen er vraag kwam vanuit buitenlandse plantages en Arabische handelaren zich ermee gingen bemoeien. Er werd dik aan verdiend door Afrikaanse opperheren. En uiteraard ook door de slavenhouders bij wie ze terecht kwamen.
Hoe normaal slavernij gevonden werd blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de rijkste plantagehouder in Suriname uit een slavenfamilie kwam, maar er kennelijk geen probleem mee had zelf slaven te bezitten. Dat was Elisabeth Samson (1715 – 1771), een rijke koffie-plantage-houdster.
Misschien wordt het tijd om ook eens te kijken naar de positieve kant van de erfenis die het slavernij-verleden heeft nagelaten.
Weinig Surinamers van nu zouden graag willen ruilen met de huidige bwoners van Ghana of Liberia, waar de meeste van hun voorouders vandaan kwamen.
Dat ze daar niet wonen maar dankzij de slavernij in een beter land kan je zien als een schoolvoorbeeld van een geluk bij een ongeluk.
Waarvan akte!
(Deze column is op 1 juli 2025 op mijn Facebook pagina geplaatst.)