1header_hansvervoort.jpg - Dido Michielsen - Lichter dan ik (2019)

Welkom op de website van Hans Vervoort

Dido Michielsen - Lichter dan ik (2019)

 

Lege plek in de stamboom van Indische mensen

 

Dido Michielsen is schrijfster van enkele biografische werken, waaronder het verhaal van Derk Sauer en zijn vrouw in Moskou en (samen met haar man Auke Kok) het leven van de Joodse familie Van Cleeff voor, tijdens en na de oorlog. De zeer goede documentatie en voorbereiding viel recensenten bij deze non-fictie-boeken op. Ook in haar eerste roman Lichter dan ik is op elke pagina te merken dat Michielsen een zeer grondige studie heeft gemaakt van haar onderwerp. Wat het verhaal, de geschiedenis van een njai, zeer overtuigend maakt.

Huishoudster en bedgenoot

Nederlanders die in de tropen verbleven als militair, koopman of ambtenaar, lieten in de 19e eeuw zelden een vrouw overkomen uit het moederland om hun leven mee te delen. Meestal kozen zij voor een njai, een concubine, een vrouw van het land. Zij werd zijn huishoudster en bedgenoot en niet zelden baarde zij zijn kinderen. In de stamboom van Indische mensen is altijd de oermoeder een njai, vaak een lege plek omdat zij naamloos in de geschiedenis is verdwenen. Het kon ook anders gaan. Dat de blanke trouwde met zijn njai kwam heel weinig voor, maar een langdurige relatie tot de dood was mogelijk. Zeker als de blanke zelf sterk verindischt was. Meestal eindigde de relatie als de man terugkeerde naar Nederland. De njai ging dan weer naar de kampong, al dan niet met haar kinderen. In de kampong werd ze geminacht omdat ze zich verkocht had aan een blanke. Haar kinderen hadden vanwege hun lichtere huidskleur geen leven. Soms erkende de man de kinderen als de zijne en nam ze mee naar Nederland, daar had de njai niets over te zeggen. Over deze wereld gaat Lichter dan ik.

Zij mogen meer

Michielsen heeft het verhaal de vorm van een gesproken autobiografie gegeven. De inmiddels zestigjarige Isah vertelt over haar leven als njai aan Tjanting Wiggers, een njai van een latere generatie. De man van Tjanting Wiggers behoort tot de uitzonderingen die met hun njai getrouwd zijn en heeft haar leren lezen en schrijven. Als zij Isah ontmoet, moedigt haar man haar aan om Isah’s verhaal op te schrijven. Isah wil graag haar verhaal vertellen om toch iets na te laten aan haar verre kinderen en kleinkinderen. Isah, geboren in 1850, groeit op in de kraton van de sultan van Jogya, waar haar moeder kleermaakster is. Als kind maakt zij kennis met de standsverschillen en strikte gedragscodes aan dat hof. Als haar speelkameraadje Karsinah haar lievelingsaapje Soeko, dat ze van haar oom heeft gekregen, wil hebben, haalt een hofbediende het op en kan zij daar niets tegen doen: Karsinah is een prinsesje, want directe en erkende dochter van één van de zonen van de sultan, en zij niet. Haar moeder legt het haar uit: ‘Zij mogen meer dan anderen. Ze mogen meer dan jij, omdat jij geen prinses bent. Karsinah mag zeggen dat ze Soeko wil hebben, omdat ze boven jou staat. Er is nog veel meer dat zij kan besluiten, zul je ontdekken. Daar kun jij niets tegen doen.’

Uiteindelijk afgedankt

Iedereen aan het hof had zijn eigen plek: ‘Een dun, onzichtbaar web van rangen en standen liep door alles heen, en naarmate je ouder werd, openbaarde dit zich aan je. En dan besefte je als volwassene dat je gevangen zat tussen de verstarde lijnen en niets meer kon bewegen, tenzij je jezelf er met geweld van bevrijdde.’ Als Isah zestien is en haar moeder haar wil uithuwen, neemt zij het besluit zich te bevrijden uit de starre wereld van de kraton. Ze maakt kennis met een Nederlandse militair en wordt zijn njai. Ze is zijn geliefde en leert ook het huishouden te bestieren. Alhoewel zij zich moet gedragen als een bediende zodra haar man gasten heeft, vindt zij dit leven toch veruit te verkiezen boven een gedwongen huwelijk in de kraton. Zij beseft steeds meer dat het bestaan van een njai eigenlijk geheel afhangt van de luimen van haar meester. Als ze hem twee dochters baart, verdwijnt die vrees. Ten onrechte, blijkt later. Haar militair trouwt alsnog met een Nederlands meisje en dankt haar en de kinderen af.

Hiërarchie in huidskleur

Méér over Isah’s bittere leven onthullen zou zonde zijn, want Isah is een geboren verteller die met grote precisie het beschermde, maar aan strikte regels gebonden leven in de kraton schildert, en de lokkende koloniale wereld daar buiten. De blanke barbaren waar men in de kraton op neer kijkt zijn daar de baas. Dat ook deze wereld aan strikte regels gebonden is zal Isah door schade en schande leren. Dat haar huidskleur haar in de onderlaag van deze koloniale hiërarchie plaatst, merkt ze al snel. Dido Michielsen, zelf nazaat van een njai, heeft in Isah een geloofwaardig slachtoffer geportretteerd van zowel de koloniale als de autochtone Javaanse maatschappij. Daarmee vult zij knap de lege plek in die njai’s vaak in de stambomen van Indische families hebben. Haar fictie-debuut is een indrukwekkende en ontroerende roman.

 

(Deze recensie verscheen eerder op de website van Literair Nederland, 16 oktober 2019)