1header_hansvervoort.jpg - Jo Komkommer – Opkomst & ondergang van de Citroën Berlingo (2021)

Welkom op de website van Hans Vervoort

Jo Komkommer – Opkomst & ondergang van de Citroën Berlingo (2021)

 

De beste hoofdstukken zijn die over herinneringen aan de doden

 

Jo Komkommer (Wilrijk, België, 1966) schrijft sinds 2011 een blog getiteld ‘Komkommerdagen’ en publiceerde in eigen beheer 2 titels met een selectie van de stukken die hij schreef. De bundels werden opgemerkt en uitgeverij Manteau besloot tot een commerciële uitgave. En zo verscheen in 2021 Opkomst en ondergang van de Citroën Berlingo, een royale keuze uit beide eerdere bundels. De achterflap vermeldt, ‘Een bundeling bitterzoete verhalen uit het leven van een geboren lanterfanter. Soms geestig, soms weemoedig, maar altijd autobiografisch.’ En dat klopt wel. 


Monument voor opa

De bundel begint met de mooie zin, ‘Als kind duurt het leven geruststellend lang’. Dan volgen de herinneringen die Jo heeft aan zijn grootvader.

‘Al is in de ogen van een kind elke grootouder imposant, opa Komkommer was een indrukwekkende verschijning. Torenhoog en kamerbreed. Mijn vroegste herinnering aan hem was dat we samen op de achterbank van zijn Citroen DS zaten. Hij – zoals steeds – gekleed in handgemaakt driedelig pak, zwarte hoed op de kalende kruin, zegelring rond de robuuste vinger: een geboren president-directeur.’

Opa Josef Komkommer werd als jonge man door zijn vader Isaac, Antwerpse diamantair, naar Indonesië gestuurd om diamanten te verkopen en bracht daar de oorlog door als Japans krijgsgevangene, werkend aan de Birma spoorweg. Door het verblijf en de gevangenschap in Azië was hij één van de weinige (joodse) Komkommers die de oorlog overleefden. Hij slaagde er daarna in om in Antwerpen weer een groot diamantair te worden. ‘De gouden jaren braken aan. Het geld dat binnenstroomde werd royaal weer uitgegeven aan verre reizen, restaurantbezoek, kunst, sportwagens voor zijn enige zoon, goede doelen voor de rest van de mensheid en steeds mooiere en grotere woningen.’ Dit eerste hoofdstuk is een mooi monument voor zijn opa.


Anekdotes over collega’s

Jo Komkommer blinkt  uit in het herdenken van overleden jeugdvrienden en jeugdhelden en dat zijn de beste hoofdstukken uit het boek. Zelf werd hij geen diamantair, zoals zijn grootvader en zijn vader. Hij was als jonge man een tijdlang reisleider in de Dominicaanse republiek, Haiti en Mexico en daarna in Californië. Daar ontmoette hij de liefde van zijn leven Jolanda en keerde op zijn dertigste terug naar België, waar hij – halverwege de jaren negentig – met haar een gezin stichtte en receptionist werd in het Antwerpse boetiekhotel ’t Sandt, een rol die hij de daarop volgende vijfentwintig jaar vervulde. Al met al een leven dat voldoende stof voor verhalen zou kunnen geven.

Maar dat valt toch een beetje tegen. De jaren als reisleider in verschillende landen komen uitvoerig aan bod, maar eigenlijk alleen in de vorm van herinneringen aan luie dagen, drankfestijnen, mooie meiden en collega’s die opvielen door eigenschappen die hij zelf niet meende te hebben, daadkracht bijvoorbeeld. Als reisleider was enige interesse voor het land en zijn bevolking kennelijk niet nodig en Jo Komkommer deed naar eigen zeggen nooit meer dan strikt noodzakelijk was. Ook de jaren als receptionist hebben al met al weinig méér opgeleverd dan wat anekdotes over bijzondere collega’s. En de Citroën Berlingo uit de mooie titel van de bundel is eigenlijk niet meer dan een eenvoudige familie-auto waar Jo met zijn gezin 12 jaar in rondreed tot hij het begaf.


Te grage verteller

Aan de schrijfstijl van Komkommer is te merken dat hij een grage verteller is, die wat nu op papier staat vermoedelijk ook al vaker aan de tap of de hotelbalie heeft verteld. Hij heeft een voorkeur voor een wat oubollige en omslachtige verteltrant. Zo gaat het bestellen van een latte macchiato op Kreta in het leven van Jo Komkommer:

‘In mijn gezichtsveld stond een jonge vrouw met zwarte krullen, donkere ogen, een scherpe neus en ook de rest van haar verschijning – gekleed in een zomerkleedje waar de loden Kretenzische zon niet zo snel een antwoord op wist – mocht er wezen. Haar verschijning had de grote dichters uit de klassieke oudheid vast geïnspireerd tot het schrijven van epische sonnetten, maar ze was drieduizend jaar te laat geboren en diende het met mij te stellen. Niet alleen besloot ik geen sonnet te schrijven, in de algemene consternatie vergat ik bijna te proeven van haar verbazingwekkend lekkere koffie. Wat me nog meer verbaasde was haar ogenschijnlijke interesse in mij. Ze vlijde zich naast me neer en knoopte een gesprek aan waar een goede verstaander een flirterige ondertoon in zou kunnen ontwaren. Niets in mijn achtenveertig voorgaande jaren had me op deze schok voorbereid. Ik heb al talloze latte macchiato’s besteld in alle uithoeken van de wereld en steeds verdwijn ik, nadat de koffie is gebracht, in de achtergrond, om samen met de muzak te vervagen tot een onopgemerkte maar niet storende aanwezigheid. Behangpapierman. Maar zij keek mij aan met een wulpse blik die ik voorheen alleen van films kende. Zij gaf mij het gevoel een rockzanger van een Australische groep uit de jaren tachtig te zijn.’

Een omslachtig en iets te komisch bedoeld proza waar een goede redacteur gehakt van gemaakt zou hebben. Zo worden sonnetten pas sinds de 13e eeuw geschreven en een onopgemerkte aanwezigheid kan per definitie niet storend zijn. Maar dit is Jo Komkommers manier van vertellen en als je niet van de stijl-politie bent is dit best een aardige en bij tijd en wijle amusante bundel.


(Deze recensie verscheen op de website van Literair Nederland, 3 december 2021)