1header_hansvervoort.jpg - Thomas van Aalten - Voorstad (2022)

Welkom op de website van Hans Vervoort

Thomas van Aalten - Voorstad (2022)

 

Mooie scènes, maar het verhaal is lastig te volgen

 

Schrijver en journalist Thomas van Aalten bewijst in zijn tiende roman Voorstad dat hij gewend is goed om zich heen te kijken en naar zijn omgeving te luisteren. Het verhaal speelt zich af in een bekende stedelijke tweedeling van een witte vooroorlogse villawijk (hier Bomenwijk geheten) en een nabije volkswijk Oud Babylon, tegenwoordig vooral bewoond door mensen met een migratie achtergrond. De wijken liggen naast elkaar gescheiden door een viaduct. In korte hoofdstukken wordt telkens vanuit één van de personages diens leven geschetst. Dat zijn in de Bomenwijk Arthur, een vijftigjarige uitgebluste planoloog en zijn vrouw Selma die evenmin plezier in het leven heeft en parttime werkt als docent Franse moderne letterkunde. Hun 18-jarige dochter Claire weet niet wat ze na de middelbare school moet beginnen met haar leven en gaat uit lamlendigheid werken bij de supermarkt in Oud Babylon. 

 

Met trots gedragen bijnamen

Daar woont de Marokkaanse jongen Anwar en zijn vriend Zohair die gebrutaliseeerd worden door de buurtgenoten Scheerkop, Bamiblok en Kankerkapper. Deze met trots gedragen bijnamen danken ze aan respectievelijk de haardos, de snackbar van pa en de pruikenhandel van ma. 

‘Kankerkapper stapte nu ook van zijn scooter af en kwam met zijn voorhoofd vlak voor het voorhoofd van Zohair. “Kat of hond, gebeten word je toch, aap. Wij regelen hier de straat, begrepen?”
“Waar is je oranje hesje, zwerver?”
Zohair snoof diep, “hoe is de operatie gegaan?”
“Operatie, wat klets jij?”
“Toen ze de kont op je gezicht naaiden, gek.”
Scheerkop ging tegenover Anwar staan, “Alleen wij doen de speed en de pillen, begrepen? We willen geen ratten in de drogist.”
“Is goed, jongen,”zei Anwar zo kalm mogelijk terwijl hij voor zich uitkeek.
“Als ik je gore kankerkop hier nog een keer zie, kun je je tanden op de straat tellen.”
“Omdat jij het niet kan, zeker.”
“Wat praat je?”
“Jij kunt zelf niet tellen, junk.” (…) Scheerkop haalde uit en stootte met zijn volle vuist in het gezicht van Anwar.’

 

In de aan Arthur gewijde hoofdstukjes leren we dat zijn voornaamste genoegen in het leven bestaat uit het periodiek bezoeken van een bordeel waar hij zich laat verwennen door de Thaise ‘shemale’ Ling. 

‘Ze had weliswaar kleine pronte tietjes, maar ook een kleine stevige piemel die soms fier naar voren stak (…) Ze stond op, pakte uit een toilettas een flesje met Monogatari en een tube Coke Life en smeerde haar stijve penis in met de middelen. Daarna smeerde ze met haar vingers zachtjes Arthurs anus in. Arthur trok routineus zijn knieën op en liet haar toe.’ 

 

Planoloog Arthur

In zijn beroep als planoloog heeft Arthur ook te maken met de planning van een voor de elite te bouwen woontoren Nieuw-Babylon die het uitzicht van de bewoners van de volkswijk zal bederven en dan ook leidt tot een steeds agressiever NEE-beweging. Waar natuurlijk de gemeentelijke beslissers zich niets van aantrekken. De bouw van deze woontoren, een zomerse wespenplaag van ongekende omvang en de drugscriminaliteit in de wijk bepalen de verdere loop van vaak nogal hevige gebeurtenissen in ‘Voorstad’, waardoor de twee wijken nog verder uit elkaar groeien.

Arthur raakt dankzij een wespenaanval in een coma waaruit hij maar half ontwaakt en verder leeft in een droomstad. Anwar en Claire – die elkaar vinden in een Westend-romance – worden ongewild betrokken bij de activiteiten van een Algerijnse drugsbende. Met Kankerkapper loopt het slecht af als hij in de gevangenis belandt. Als Selma en de invalide Arthur in de splinternieuwe  woontoren Nieuw-Babylon zijn gaan wonen, deze door de Nee-beweging wordt bezet en een nieuwe wespenplaag op gang komt, start een volgende reeks rampen. Het riool werkt niet en er sijpelt stront door het plafond van hun badkamer.

 

Geen binding met personages

Als ze een verdieping hoger gaan om de oorzaak te zoeken meldt de buurvrouw:

‘Ik ben bang voor alles wat er boven me gebeurt. De maffia, het riool, een nieuwe plaag. Alles’ (..) ‘In de liftschacht hebben ze wespen gezien ter grootte van een vuist….’ 

Wegwezen dus. En dan vindt de schrijver het welletjes en beëindigt na 381 pagina’s het verhaal. Van Aalten’s schrijfstijl is filmisch en precies en je beleeft als lezer elke scène mee. Door de voortdurende wisseling van personages is het wel lastig het verhaal goed te kunnen volgen en dat is jammer. Een consequentie van die benadering is ook dat je als lezer nooit een binding krijgt met één of meer van de personen in het verhaal. Je herkent ze als personen die je dagelijks om je heen ziet, maar daar blijft het bij. En dat is helaas toch een gemiste kans.

 

(Deze recensie verscheen op de website van Literair Nederland, 10 mei 2022)