In mei 1953 vertrokken mijn ouders naar Nederland en ik moest wel mee, ik was 14. We voeren op de Johan van Oldenbarnevelt van de Stoomvaartmaatschappij Nederland, de maatschappij die Amsterdam als thuishaven had. De reis duurde een maand, van 15 mei tot 15 juni. We deden Semarang aan, Djakarta, Singapore, Belawan, Suez, Port Said, Southampton en tenslotte Amsterdam.
Mijn ouders kochten aan boord een Agfa Box voor me, zodat ik foto's kon maken. Het boxje had een heel klein zoekvenstertje en een sluitersnelheid van 1/30 seconde. Je kon geen afstand instellen en ook geen diagfrafma. Toch lukte er soms wel een foto.
Je kon aan boord je foto's laten ontwikkelen en afdrukken. Je kreeg ze mee in dit mapje. Op de achterkant staat wat het kostte: 60 cent voor het ontwikkelen van het flimpje en 15 cent per afgedrukte foto. Pittig!
MS Johan van Oldenbarnevelt
Aan boord gaan
Afduwers
Uitzwaaiers dobberen in kleine bootjes rondom het grote schip.
Natuurlijk zwaai je terug
Aan boord sluit je snel vriendschappen voor het leven. Na de reis zie je elkaar nooit meer. Ik sta hier met mijn armen om twee meisjes. Ik sta versteld van mezelf.
Een potje dektennis. Je gooit een rubberen ring over het net. De tegenpartij probeert die op te vangen en terug te werpen.
Zij is de mooiste. Helga heet ze en ze wordt streng bewaakt door haar moeder. Na de reis zal ik ook haar nooit meer zien.
Mijn ouders in de drukte op het dek.
Een dag lang varen we door het Suez kanaal. Veel is er niet te zien. Hier een paar kamelen in de verte.
In de haven van Southampton liggen tientallen oorlogsschepen. Ze zijn er voor een vlootschouw ter gelegenheid van de kroning van een nieuwe koningin van Engeland. Elisabeth schijnt ze te heten.
Op 15 juni komen we in Ijmuiden aan en de Johan vaart door het Noordzeekanaal naar Amsterdam. Ik hang aan de reling. Langs het kanaal fietsen mannen met hoeden op en lange regenjassen aan. Het regent zachtjes. Als we aankomen staat een menigte ons op te wachten.
Ook in Amsterdam regent het
Eindelijk op de vaste wal. Oom Paul (links met regenjas) en opa Vervoort (in het midden) zijn ons komen ophalen. Pa en ik dragen nog zichtbaar de naamkaartjes die we van de Dienst Maatschappelijke Zorg op moesten doen. Mijn moeder en zusje Martine zijn alweer anoniem.
Al snel moeten we afscheid nemen van opa en oom Paul. De bus wacht. De regering smeert indische repatrianten dun uit over Nederland in zgn contractpensions. Wij komen in Oss terecht, in een bordkartonnen uitbouw van Hotelrestaurant de Korenbeurs. Een ander indisch gezin woont in de garage. Het went, vertellen ze.