-
Gerard ("Boy") Vervoort leerde Gré de Korte kennen op de wandelclub in Utrecht. Hij was een jonge boekhouder, in de crisistijd werkloos geraakt. Zij werkte als hulp in de huishouding bij een Utrechtse tandarts. Wandelen was een goedkope sport, vandaar. Zij werd niet direct verliefd op hem, hij was een paar centimeter kleiner dan zij. Maar zijn onoverwinnelijke haardos won, de vonk sloeg over. Ze liep nooit meer op hoge hakken.
-
Om zijn toekomstige vrouw en hun toekomstige gezin een toekomst te bieden tekende hij in 1935 voor het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, het KNIL. Ze verloofden zich en hij stak over naar de kolonie. Hier staat hij met enkele kornuiten (Boy Vervoort tweede van links op de foto).
-
En dit is één van de kazernes waar hij tijdens de vele overplaatsingen woonde. Welke was moeilijk te achterhalen. Boy Vervoort schreef zelden een toelichting achterop foto's. Hij vond dat niet nodig, hij wist toch wat er op stond? Maar een Indonesische reisgids herkende de gebouwen en vertelde het mijn zus. "Vanuit Ambarawa richting Magelang kom je langs deze kazerne. Ongeveer 3 kilometer voor de alun-alun. De berg op de achtergrond is de Sumbing (hazelip)".
-
De cowboy-look van het KNIL. Boy staat rechts op de foto (met bril).
-
Intussen trouwde mijn moeder, Gré, met de handschoen in Utrecht. "Met de handschoen" trouwen was in die tijd de gewoonte als de geliefde ver weg was. Hij werd dan door een plaatsvervanger vertegenwoordigd. De vrouw kon vervolgens getrouwd op reis naar haar geliefde. Dat gaf alle partijen zekerheid. Mijn moeder stak over met een boot van de Rotterdamse Lloyd, de Dempo.
-
Twee "handschoentjes" op reis (Gré staat links). De reis duurde een maand en Gré vertelde later dat menig handschoentje onderweg verliefd raakte op een man die ze aan boord ontmoette. De bootreizen van en naar Indie hadden een romantische sfeer. Maar "aan mijn lijf geen polonaise" was één van mijn moeders gezegden.
-
In de loop van 1936 kwam Gré aan in Tjimahi waar haar Boy toen gelegerd was. Voor de wet waren ze al met de handschoen getrouwd, maar in de (RK) kerk nog niet. Dat vond in Tjimahi plaats.
-
Op de achtergrond (naast de lampenkap) hangt de trouwfoto, maar zo chique en modieus kunnen ze toen niet gewoond hebben van Boy's brigadiers-traktement. Dit is mogelijk de woonkamer van het dominees-echtpaar dat Gré aan boord had leren kennen en waar zij de nacht voor het kerkelijk huwelijk mocht doorbrengen. Dominee? Ja, alhoewel zelf katholiek waren mijn ouders niet eenkennig. De strikte zuilenmaatschappij van Nederland kende men in Indie ook niet. Daarvoor was de (Indo)-Europese groep te klein, men had elkaar nodig.
-
Het jonge geluk.
-
Een buurmeisje. Dit is een echt indisch tafereel.
-
In de tuin met het buurmeisje
-
Boy in middagpyama in de tuin met zijn jonge vrouw en buurmeisje, 's Middags deed iedereen een siesta-dut en zo'n pyama was - voor de oorlog - een gebruikelijke dracht als je daarna op het platje je thee dronk met de bijbehorende kue-kue (koekjes en andere versnaperingen).
-
En toen kwam de eersteling: Rob Vervoort, geboren op 26 februari 1938 in Magelang, een garnizoensplaats op Midden-Java. Hij kwam ter wereld in het militair ziekenhuis, de verpleegster laat hem trots zien.
-
Zoals alle jonge ouders deden Gré en Boy niets liever dan met hun zoon poseren. De foto's gingen naar het verre thuisfront in Nederland. Toen na de oorlog in Indie veel foto's verloren geraakt waren kwamen ze via dat thuisfront weer terug. Het zijn de enige waar Boy in zijn prachtige gecalligrafeerde handschrift soms een toelichting of datum op heeft gezet.
-
-
-
-
-
-
Hier is Rob met de baboe, het kindermeisje. Zij was gek op de twee kinderen die zij onder haar hoede kreeg, vertelde Gré later vele malen en ze huilde tranen met tuiten toen de oorlog ons scheidde. Tussen de regels door begreep ik dat ook Gré als jonge onervaren moeder veel steun aan haar had. Na de bevrijding heeft mijn vader vergeefs naar haar laten zoeken in Magelang. Vaak hadden Gré en Boy het nog over haar en ze noemden dan haar naam. Zonde en jammer dat ik die vergeten ben, ze verdiende beter.
-
De omgeving van Magelang is prachtig. Berglandschappen en sawah's alom.
-
En nu Boy met dezelfde achtergrond.
-
En toen kwam nummer twee: Hans, geboren op 22 april 1939. Ook in Magelang. "Alles kijkt zuur tegen het zonnetje" heeft mijn vader hier bij geschreven, en een datum: 20/2/40.
-
Deze foto is op dezelfde dag genomen. Op de achterkant staat: Hans steelt stiekum een koekje uit Rob z'n hand. Ik was 8 maanden oud.
-
Dit mooie fotootje was ernstig beschadigd, kennelijk heel lang door iemand met zich meegedragen. Misschien was het deze foto die mijn vader bij zich had tijdens de moeilijke jaren aan de Birma Spoorweg en in de Japanse mijnen. Gelukkig kon ik de schade g
-
Dit briefje schreef mijn vader Boy vanuit krijgsgevangenschap aan mijn moeder. De toekomst was onbekend, hij probeert haar een hart onder de riem te steken. Mijn vader was heel precies en de taalfoutjes die in deze brief staan geven aan hoe gespannen hij was. Gré en mijn broertje en ik werden in de loop van 1942 geinterneerd in kamp Ambarawa 6. Ik was drie jaar, Robbie vier, Gré was 29.
-
Dit is de achterkant van dezelfde brief, tijdens de oorlog in het Jappenkamp door mijn moeder volgeschreven met recepten. Hongerige geinterneerden fantaseerden veel over de feestmaaltijden die zij zouden aanrichten na de oorlog en wisselden alvast de recepten uit. Het hielp tegen de honger, vreemd genoeg.
-
Twee van de tien recepten die mijn moeder op deze pagina krabbelde. Bami Goddok (bamisoep) en direct daaronder vreemd genoeg Berliner Bollen.
-
Na de oorlog kwamen de brieven van de echtgenoten en vaders. In kamp Ambarawa wachtten mijn moeder en ik op bericht, Robbie was er niet meer, hij overleed in het laatste oorlogsjaar. Ook sommige vaders waren dood, begreep ik. Het duurde lang, maar tenslotte kwam Boy's brief. Er zat een foto in van twee mannen met een soort enveloppe op hun hoofd. Boy had zich laten fotograferen met zijn kampgenoot Jan Tabak. Ik herkende hem niet, maar aarzelde geen ogenblik. Ik rende trots met de foto het kamp door: Ik heb twéé vaders!!! Boy woog na de oorlog maar een kilo of veertig, maar is hier tijdens de recuperatie in Manilla al behoorlijk aangedikt. We bleven tot 1953 in Indonesie, daarna volgde de oversteek naar Nederland. Gré overleed in 1995, 82 jaar oud. Boy volgde haar 3 jaar later.